
Jurisprudentie
BJ5770
Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers297840/ HA ZA 07-3124
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers297840/ HA ZA 07-3124
Statusgepubliceerd
Indicatie
Opzegging duurovereenkomst onredelijk?
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 297840/ HA ZA 07-3124
Uitspraak: 6 mei 2009 (bij vervroeging)
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[de curator],
wonende te [woonplaats], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid REPRO EUROPOINT B.V. ,
gevestigd te Rotterdam,
eiser,
advocaat mr. H.L. Verweel,
- tegen -
de openbare rechtspersoon de GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R.R.F. van der Mark.
Partijen worden hierna aangeduid als "Repro Europoint" respectievelijk “de gemeente”.
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 10 december 2007en de door Repro Europoint overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 13 februari 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 28 mei 2008;
- conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging (grondslag van) eis, met producties;
- conclusie van dupliek, tevens antwoord wijziging eis;
- akte aan de zijde van Repro Europoint, met producties;
- de bij gelegenheid van de pleidooien overgelegde pleitnotities.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1
De gemeente wenste in de negentiger jaren van de vorige eeuw uit kostenoverwegingen te komen tot een andere oplossing voor de reprografische werkzaamheden, die zij tot dan toe door één van haar diensten -de afdeling Reprografie Europoint van de Dienst Gemeentelijke Gebouwen- liet verrichten. In dat kader zijn in 1996 de mogelijkheden van privatisering onderzocht, mede rekening houdende met het gegeven dat de personen die leiding gaven aan de afdeling, [persoon 1] en [persoon 2], te kennen hadden gegeven belangstelling te hebben voor voortzetting van de afdeling in private vorm (in de vorm van een management buy-out constructie).
2.2
Een brief van de Directie Gemeentewerken d.d. 18 maart 1996 aan het College van burgemeester en wethouders luidt voor zover thans van belang als volgt:
“(…)
De reden om dit voorstel toch aan het gemeentebestuur voor te leggen is, dat het zeker op termijn, voor de gemeente gunstiger is gebruik te maken van een particuliere aanbieder van repro-produkten en dat bij handhaving van de huidige Repro-afdeling binnen het gemeentelijk bestel, de gemeente behoorlijk grote risico’s loopt.
(…)
Alternatieven
De volgende vijf alternatieven zijn denkbaar:
1. sluiten van de Repro-afdeling (…)
2. De Repro-afdeling bij de DGG laten als uitvoerende afdeling. (…)
3. Overdragen aan een andere gemeentelijke dienst (…)
4. Verkopen aan een andere particuliere partij. Deze optie is, op aanraden van de begeleidende Projectgroep van de Bestuursdienst, onderzocht door Coopers & L-brand. (…)
5. Managament buy-out
Onder deze optie zet de huidige leiding van de Repro-afdeling het bedrijf voort in geprivatiseerde vorm (management buy out).
Door Coopers & Lybrand aangemerkt als de, naar hun mening, beste optie,
(…)
Optie 5, management buy out, wordt onderstaand nader uitgewerkt.
Rechtsvorm
Als rechtsvorm is gekozen voor een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (B.V.). De directie van de B.V. zal bestaan uit [persoon 1] en [persoon 2], die tevens aandeelhouder zijn.
Haalbaarheid
Een in januari 1995 gehouden enquête onder het huidige klantenbestand heeft geleerd, dat deze klanten ook bij een geprivatiseerde Repro willen blijven afnemen.
Vermeldenswaard hierbij is, dat vanuit de huidige afnemers reeds aanvragen komen voor langdurende contracten.
Pogingen van concurrerende particuliere ondernemingen om marktaandeel van de Repro te veroveren zijn tot heden, voor zover bekend, niet succesvol geweest. De behaalde omzetten getuigen daar in ieder geval niet van.
Bij haalbaarheid speelt een garantie voor in de toekomst te behalen omzetten een essentiële rol. Daarnaast moet bezien worden, of deze door management buy-out te realiseren marktpartij, de economisch meest voordelige aanbieding kan bieden aan de Gemeente (de meest gunstige prijs/kwaliteitverhouding).
Met andere woorden, de nu voorgestelde management buy-out kan alleen doorgang vinden als beide laatstgenoemde aspecten onderzocht zijn en tot bevredigend resultaat kunnen leiden.
Omdat inmiddels, nog meer dan in het begin van 1995, duidelijk is, dat in ieder geval de gemeentelijke klanten die in Europoint gehuisvest zijn, in de toekomst graag klant willen blijven bij de dan zelfstandige Repro, lijkt de omzet verzekerd. Gemeentewerken, als grootste klant (ca. 80% van de omzet) heeft aangegeven om een meerjarig contract te willen afsluiten met de dan zelfstandige Repro. Omdat deze omzet het bedrag van
ƒ 450000, de ondergrens voor Europees aanbesteden van diensten, overtreft, is contact gezocht met Bureau Aanbestedingszaken van Gemeentewerken en met de juridisch adviseur van de Bestuursdienst. Nader onderzoek, waarbij ook nog advies gevraagd is aan International Tender Services - B.V., een erkend deskundige op het gebied van
Europees aanbesteden, heeft uitgewezen, dat Europees aanbesteden voor dit soort werkzaamheden niet verplicht is. Slechts de gunning dient aangemeld te worden bij het "Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen". Dit betekent, dat Gemeentewerken zonder problemen een contract kan sluiten met Repro B.V. Dit betekent dan ook in ieder geval voldoende jaren werkgarantie voor het personeel en, wat minstens zo belangrijk is voor personeel en B.V., dat er de mogelijkheid is om de noodzakelijke uitbreiding van het klantenbestand te realiseren. Gemeentewerken heeft per brief van 18 maart 1996 de wijze van invulling van het voornemen tot een meerjarig contract aangegeven, namelijk een contract voor drie jaren met telkens na één jaar de mogelijkheid om het contract met een looptijd van drie jaren te verlengen.
(…)
Personeel
Het plan gaat ervan uit, dat alle personeelsleden overgaan naar de nieuwe B.V. Dit is ook de nadrukkelijke wens van het personeel. (…) Zoals omschreven bij het hoofdstuk haalbaarheid, zal het werken met de B.V. slechts doorgang vinden als de B.V. gedurende meerdere jaren voldoende "werkgarantie" heeft. Met de door Gemeentewerken voorgestelde contractsvorm en -inhoud, waarvan het personeel volledig op de hoogte is, is er voor de B.V. voldoende werkgarantie om het voltallige personeel een volledige baangarantie te kunnen bieden.
(…)
Samenvattend stelt directeur DGG, na overleg met het projectteam van de bestuursdienst, voor te kiezen voor alternatief 5
(…)
Per 1 januari 1996 kan deze transactie, indien de Gemeente ook betaling van goodwill ver-langt, een bedrag opleveren van ca. f 1 mln, waarbij de betalingswijze van die goodwill dan nog nadere afspraken vergt.
(…)
Gevraagde beslissing
De verschillende opties afgewogen hebbend, stelt directeur DGG voor om te kiezen voor te kiezen voor optie 5, management buy-out en deze optie verder uit te werken.
Adviezen
Wethouder ROGZ: akkoord
Cie ROGZ: ter vergadering
De Bestuursdienst (Directeur SEZ, Fin en P&O) adviseert akkoord te gaan met het uitwerken van optie 5. Ten aanzien van een definitieve keuze voor optie 5 speelt de haalbaarheid een wezenlijke rol evenals de inhoud van het definitieve sociaal plan. (…) evt. baangaranties dienen te worden afgegeven door de nieuwe werkgever i.c. de B.V, en dus niet door de gemeente(…)
Tenslotte spreekt de BD waardering uit voor de inspanning die bij het opstellen van deze voorgenomen ’management-buy out’ door de initiatiefnemers is geleverd.
(…)”
2.3
De gemeenteraad van de gemeente heeft in 1996 mede op basis van voormeld rapport en de daarop gestoelde voorstellen en adviezen, een besluit tot privatisering genomen.
2.4
Nadat Repro Europoint was opgericht is op 17 oktober 1996 een samenwerkingsovereenkomst tussen Repro Europoint en de gemeente (de dienst gemeentewerken, in de overeenkomst aangeduid als GW) gesloten, die voor zover thans van belang als volgt luidt:
“(…) in aanmerking nemende
dat REPRO in geprivatiseerde vorm de activiteiten voortzet van de dienst Gemeentelijke Gebouwen;
dat GW bereid is aan REPRO het "repro facility management" van GW op te dragen; dat partijen terzake de volgende afspraken wensen te maken.
komen overeen als volgt:
Artikel 1
1.Repro zal gedurende de looptijd van deze overeenkomst aan GW repro facility management diensten verlenen.
(…).
8.GW zal, tenzij daaromtrent met Repro overeenstemming is bereikt, aan derden geen opdrachten verstrekken tot het verrichten van diensten die door Repro kunnen worden verricht.
(…)
Artikel 5
1.Deze overeenkomst wordt onverminderd het overige in dit lid bepaalde aangegaan voor een periode van 3 jaren ingaande op 1 november 1996 en aldus eindigende op 1 november 1999. De contractperiode bedraagt derhalve drie jaren.
2.Vervolgens zullen voor afloop van elke periode van 12 maanden, dus de eerste maal vóór 1 november 1999, GW en Repro de dienstverlening van Repro evalueren waarin de prijs/kwaliteitverhouding centaal staat.
3.Indien de evaluatie positief is, wordt de contractperiode met twaalf maanden verlengd.
4.Bij een negatieve uitslag van de evaluatie zal GW per aangetekend schrijven aan Repro meedelen, dat de overeenkomst eindigt na verloop van de alsdan geldende contractperiode.
5.Bij gebreke van een tijdige evaluatie en/of mededeling als bedoeld in de leden 2 en 4 wordt de overeenkomst ook met een periode van twaalf maanden verlengd.
(…)”
2.5
In april 2005 heeft een gesprek plaatsgehad tussen vertegenwoordigers van de gemeente en de directie van Repro Europoint. In dat gesprek is het voortduren van de overeenkomst besproken. Een brief van de gemeente aan Repro Europoint d.d. 28 april 2005 luidt voor zover thans relevant als volgt:
“Betreft: Beëindiging overeenkomst U96/32209
(…)
Hiermee bevestigen wij dat de Dienst van Gemeentewerken Rotterdam het contract met nummer U96132209 voor de levering van Repro werkzaamheden door Repro Europoint zal beëindigen.
Zoals reeds mondeling aan u medegedeeld tijdens ons overleg op 12 april jl. zal het contract per 30 april 2006 beëindigd worden.
(…)”
2.6
Begin 2006 heeft de gemeente op grond van de inmiddels (per 1 december 2005) in werking getreden Europese aanbestedingsregels, een openbare Europese aanbesteding uitgeschreven voor de reprografische diensten waaraan zij behoefte had.
2.7
De aanbestedingsprocedure heeft ertoe geleid dat de opdracht is gegund aan een andere partij, [bedrijf 1]. Een brief d.d. 7 maart 2006 aan Repro Europoint luidt voor zover thans van belang als volgt:
“ Uw aanbieding voor deelname aan de Europese aanbesteding voor Reprografische leveringen, nr. 0209 005, is door ons nauwgezet beoordeeld.
Uw aanbieding is aan de hand van de selectie- en gunningscriteria inhoudelijk beoordeeld en vergeleken met de andere aanbiedingen. Op grond hiervan hebben wij uw aanbieding niet kunnen selecteren als de economisch voordeligste aanbieding.
De uiteindelijke weging voor Repro Europoint B.V., conform het Bestek, is als volgt opgebouwd:
Criteria Definitieve beoordeling
Algemene Leveranciers
Gunningscriteria Gelijk aan de leverancier waaraan wij voornemens zijn
deze opdracht te gunnen
Commerciële
gunningscriteria (Prijzen) U heeft hier relatief lager op gescoord m.a.w. uw
geoffreerde prijs was hoger dan de leverancier waaraan
wij voornemens zijn deze opdracht te gunnen
(…)”
De gemeente heeft Repro Europoint niet op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de gunning.
2.8
In maart 2006 werd de omzet van Repro Europoint voor 65 tot 70% gegenereerd uit werkzaamheden voor de gemeente. Zij beschikte over een aantal repografische machines in eigendom, die waren aangeschaft tussen 2002 en 2005. Bij een Canon-machine, gekocht op 7 november 2002, behoorde een verplicht onderhoudscontract met een looptijd van 5 jaar. Daarnaast huurde zij repografische machines; het contract d.d. 1 december 2003 met Xerox met betrekking tot een kostbare machine kende een looptijd van 63 maanden.
2.9
Repro Europoint heeft na maart 2006 haar onderneming gereorganiseerd. Zij heeft vier van haar 12 personeelsleden elders ondergebracht. Met vier andere personeelsleden zijn de arbeidsovereenkomsten ontbonden, hetgeen een totale kostenpost (aanvulling op de WW-uitkering, salaris, door de kantonrechter vastgestelde vergoedingen, administratiekosten, juridische kosten) van € 198.584,06 (waarin begrepen € 20.16,07 aan advocaatkosten) heeft opgeleverd.
2.10
Bij vonnis van 6 januari 2009 is Repro Europoint in staat van faillissement verklaard, met benoeming van [de curator] tot curator.
3 Het geschil
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de gemeente te veroordelen tot betaling van € 638.759,71 met rente en kosten.
Tegen de achtergrond van (een deel van) de vaststaande feiten heeft Repro Europoint aan de vordering, kort en zakelijk weergegeven ten grondslag gelegd dat de gemeente de overeenkomst tussen partijen, een duurovereenkomst, niet had mogen opzeggen met een kortere opzegtermijn dan 4 jaar, althans niet zonder schadevergoeding aan te bieden. De gemeente heeft dus wanprestatie gepleegd, althans onrechtmatig gehandeld, door op te zeggen zoals zij gedaan heeft en is op die grond dan wel op grond van de redelijkheid en billijkheid gehouden de schade die Repro Europoint daardoor geleden heeft te vergoeden.
Dezer schade bedraagt € 638.759,71 en bestaat, behoudens de onder 2.9 bedoelde kosten van afvloeiing van het personeel uit extra afschrijvingskosten ad € 135.649,=, kosten van de machinecontracten (zie 2.8) ad € 253.908,82 en overige kosten (aanbestedingsprocedure, huur van het bedrijfspand, arbeidskosten directie in verband met de beëindiging, juridische kosten) ad € 50.617,83.
De gemeente heeft gemotiveerd verweer gevoerd; het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Repro Europoint in de kosten van het geding. Op de stellingen in dat kader zal hierna, voor zoveel nodig, worden teruggekomen.
4 De beoordeling
4.1
Partijen verschillen van mening over de vraag, of de overeenkomst een algemene opzegtermijn inhoudt voor de periode na 1 november 1999. De rechtbank is van oordeel dat de gemeente op dit punt het gelijk aan haar zijde heeft.
De regeling als neergelegd in art. 5 lid 2 tot en met lid 5 kan in redelijkheid niet worden (of door Repro Europoint zijn) begrepen als een algemene opzegtermijn van 12 maanden. De daar beschreven systematiek komt immers neer op het volgende. Elk jaar voor 1 november wordt geëvalueerd. Als de evaluatie positief is, wordt de overeenkomst met 12 maanden verlengd. Is de evaluatie negatief, dan wordt de overeenkomst na afloop van de dan geldende contractsperiode, waarmee bedoeld moet zijn de periode van 12 maanden die elk jaar loopt van 1 november tot 1 november van het volgende jaar, bij aangetekende brief beëindigd. In confesso is dat de daar bedoelde evaluaties in de praktijk niet, althans niet expliciet, hebben plaatsgevonden. Dat is voorzien in lid 5, waarbij in feite een ontbrekende evaluatie gelijk gesteld wordt met een positieve evaluatie.
Dit systeem komt dus neer op een jaarlijkse verlenging, waarbij één keer per jaar de mogelijkheid bestaat om niet te verlengen, doch uitsluitend op basis van de genoemde evaluatie. Het levert niet op een voorziening voor één van partijen om, als zich, zoals in dit geval, omstandigheden voordoen die los staan van de prestaties, de overeenkomst op te zeggen.
4.2
Het vorenstaande betekent, dat ervan moet worden uitgegaan dat de overeenkomst -die volgens beide partijen als een duurovereenkomst moet worden beschouwd- geen regeling voor tussentijdse opzegging in een geval als het onderhavige bevat. De algemene regels voor opzegging van duurovereenkomsten gelden dus.
Dit neemt niet weg, dat de termijn van 12 maanden die is voorzien als de prestaties tegenvallen een indicatie geeft van wat partijen als redelijke termijn hebben beschouwd.
4.3
Repro Europoint heeft gesteld, dat de onder 2.5 geciteerde opzeggingsbrief de redenen van opzegging niet toelicht. Dat is op zichzelf juist, maar kan haar niet baten, op grond van het volgende.
Inmiddels staat tussen partijen vast dat de gemeente met ingang van 1 december 2005 gehouden was de onderhavige diensten Europees openbaar aan te besteden. Ook vast staat, dat partijen in april 2005 hebben gesproken over de noodzaak tot het beëindigen van de overeenkomst in het kader van die aanstaande verplichting. Bij dat gesprek is kennelijk ook aan de orde geweest dat Repro Europoint zou inschrijven bij de aanbestedingsprocedure.
In dat licht moet de opzeggingsbrief gezien worden en kan niet gezegd worden dat deze ondeugdelijk is omdat daarin de reden niet is vermeld.
De reden voor de opzegging kan deze ook dragen. Dat de gemeente, op grond van regels van dwingend recht, de betrokken werkzaamheden niet langer zonder meer aan Repro Europoint op mocht dragen doch gehouden was een openbare aanbestedingsprocedure te volgen en de werkzaamheden vervolgens te gunnen aan degene die conform de aangelegde critria de beste inschrijving had gedaan impliceert immers zonder meer dat zij haar contract met Repro Europoint moest opzeggen.
Dat dit, zoals blijkt uit het onder 2.2 geciteerde stuk, bij de verzelfstandiging van Repro Europoint niet was voorzien maakt dat niet anders.
4.4
Voorts staat vast dat de opdracht, na de aanbesteding, aan een ander is gegund en dat Repro Europoint niet op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid om bezwaar te maken. Dat laatste valt de gemeente te verwijten; uit de zogenaamde Alcatel-jurisprudentie blijkt immers, dat een aanbestedende dienst een inschrijver aan wie zij voornemens is de opdracht niet te gunnen op de hoogte moet stellen van een adequate mogelijkheid om dit voorgenomen besluit te doen vernietigen of herzien.
Dat de gemeente deze verplichting heeft geschonden is echter niet van belang voor de in deze zaak te nemen beslissingen, omdat Repro Europoint daaraan geen consequenties verbindt en ook niet aanvoert dat, als haar die mogelijkheid wel was genoemd, zij een kort geding zou hebben geëntameerd en gewonnen omdat de (voorgenomen) gunningsbeslissing onjuist of in strijd met enige aanbestedingsrechtelijke regel was. Zij volstaat ermee op te merken dat achteraf gebleken is dat [bedrijf 1] een niet realistisch gebleken inschrijving heeft gedaan, doch dat is onvoldoende.
Dat betekent, dat ervan moet worden uitgegaan dat de aanbesteding deugdelijk is verlopen, zodat de gemeente niet anders kon dan de opdracht aan [bedrijf 1] gunnen.
4.5
Bij het vast stellen van de in acht te nemen opzegtermijn dient, bij duurovereenkomsten, rekening te worden gehouden met alle omstandigheden, waaronder de looptijd van de overeenkomst en de door de betrokken partij gedane investeringen.
Repro Europoint heeft, ten aanzien van de omstandigheden, benadrukt dat in 1996, ten tijde van het aangaan van de overeenkomst, was onderzocht dat van een aanbestedingsverplichting geen sprake was en dat op dat punt ook geen wijziging te verwachten was. Dat standpunt vindt inderdaad steun in het overgelegde rapport en wordt overigens ook niet (zeker niet gemotiveerd) betwist. Daarnaast heeft Repro Europoint benadrukt dat de overeenkomst voor de gemeente grote voordelen bood, omdat de gemeente daardoor kosten kon besparen en risico’s kon afwentelen. Ook dit is niet (gemotiveerd) bestreden en vindt steun in de stukken. Tenslotte wijst Repro Europoint erop, dat zij in 1996 voor een groot deel -ca. 80% van de omzet- afhankelijk was van de opdrachten van de gemeente; daarvoor geldt hetzelfde.
Deze omstandigheden, die de rechtbank dus als vast staand aanmerkt, zijn echter onvoldoende grondslag voor de stelling, dat de opzegtermijn langer had moeten zijn dan de thans in feite in acht genomen periode van iets meer dan een jaar.
De kern van het verwijt komt er immers op neer, dat Repro Europoint in 2005, toen de overeenkomst werd opgezegd, nog steeds voor een zeer groot deel van de gemeente afhankelijk was en grote investeringen had gedaan. Hoewel ook deze omstandigheden als vast staand moeten worden beschouwd zijn dit omstandigheden, die in haar eigen risicosfeer liggen.
Zodra een onderneming met winstoogmerk was opgericht had de directie immers de verantwoordelijkheid voor een deugdelijke bedrijfsvoering. Dat het voor een groot deel afhankelijk zijn van één opdrachtgever riskant is, is algemeen bekend. Datzelfde geldt voor het aangaan van zeer omvangrijke, langjarige verplichtingen (de onder 2.8 bedoelde Xerox- en Canoncontracten), zeker als, zoals Repro Europoint stelt doch de gemeente betwist, deze machines eigenlijk niet of nauwelijks geschikt waren voor ander werk dan het werk voor de gemeente. Dat de gemeente Repro Europoint tot een dergelijke aankoop- of huurbeslissing in 2002 en 2003 zou hebben gedwongen of zelfs maar aangezet is gesteld noch gebleken.
De eigen ondernemersverantwoordelijkheid van Repro Europoint bracht, naar het oordeel van de rechtbank mee, dat van Repro Europoint verwacht mocht worden dat zij pogingen ondernam om haar risico’s op dat punt te beperken, ofwel door meer opdrachtgevers te zoeken -en haar investeringen zo te kiezen dat zij ook meer opdrachtgevers kon bedienen- ofwel door haar investeringen te beperken. Dat wordt niet anders doordat de gemeente erop rekende dat zij voor grote volumes werk bij Repro Europoint terecht kon en dat Repro Europoint zich in de overeenkomst had verplicht tot het verrichten van deze werkzaamheden. Dat het Repro Europoint vrij stond om ook opdrachten van anderen aan te nemen staat immers vast en dit is, tot op zekere hoogte, ook daadwerkelijk gebeurd.
Dat het personeel van Repro Europoint afkomstig was van de gemeente doet evenmin ter zake. De positie van het personeel was bij het aangaan van de overeenkomst uitgebreid aan de orde geweest en het was Repro Europoint duidelijk, dat zij daarvoor de volle verantwoordelijkheid droeg. Als werkgever had zij dus bijvoorbeeld zorg kunnen -en in voorkomend geval misschien zelfs moeten- dragen voor bijscholing als dat noodzakelijk was voor het bedienen van andere opdrachtgevers.
Tenslotte is van belang, dat ten tijde van de opzegging inmiddels geruime tijd was verstreken sedert het aangaan van de overeenkomst.
Deze omstandigheden aan de zijde van Repro Europoint afgewogen tegen de noodzaak aan de kant van de gemeente om de overeenkomst te beëindigen zijn dan ook niet voldoende om het oordeel dat de in acht te nemen opzegtermijn langer had moeten zijn te dragen.
4.6
Voormelde omstandigheden zijn evenmin voldoende voor het oordeel dat de opzegging vergezeld had moeten gaan van een (aanbod tot) schadevergoeding. Voor een dergelijke schadevergoeding is slechts in uitzonderlijke situaties reden; de enkele omstandigheid dat het opzeggen van een contract tot schade zal leiden is daartoe niet voldoende. In een jaar had Repro Europoint redelijkerwijs voldoende tijd om andere opdrachten te verwerven en althans een deel van het personeel en materiaal anders in te zetten. Dat eerdere keuzes de mogelijkheden van Repro Europoint op dat punt hadden beperkt moet voor haar risico blijven, op mutatis mutandis dezelfde gronden als hiervoor uiteengezet.
4.7
Het vorenstaande leidt ertoe, dat de vordering moet worden afgewezen en dat de overige geschilpunten onbesproken kunnen blijven.
Repro Europoint wordt veroordeeld in de kosten van het geding.
5 De beslissing
De rechtbank,
wijst de vordering af ;
veroordeelt Repro Europoint in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de gemeente bepaald op € 251,= aan vast recht en op € 10.320,= aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hofmeijer-Rutten.
Uitgesproken in het openbaar.
106/204